Dyslexie: vier procent van alle mensen op aarde heeft het. Eén op de tien heeft ‘gewoon’ moeite met lezen en spellen. Vaak wordt gedacht dat mensen die moeite hebben met spelling dyslectisch zijn. Maar is dat wel zo? Wanneer spreken we eigenlijk van dyslexie? En wat houdt dyslectisch zijn precies in?
Het woord 'dyslexie' komt uit het Grieks. Het bestaat uit de delen ‘dys’ en ‘lexis’. ‘Dys’ betekent in het Grieks ‘beperkt’. ‘Lexis’ betekent woord. Als je deze delen samenvoegt, lees je ‘beperkt woord’. Oftewel: mensen met dyslexie hebben vaak moeilijkheden met het lezen of schrijven van woorden. Sommige mensen met dyslexie hebben last van beide problemen.
Dyslexie heeft niets met intelligentie te maken. Iemand met dyslexie kan dus net zo slim zijn als iemand zonder dyslexie. Het heeft alleen te maken met het koppelen van letters en klanken. Er is iets in de hersenen dat anders werkt dan bij mensen zonder dyslexie. Voor de rest zijn er geen verschillen in de hersenen.
Het kan zijn dat dyslexie erfelijk is. Het komt best vaak voor dat ouders van een kind met dyslexie zelf ook problemen met lezen en spellen herkent. Dat zou dus een oorzaak van dyslexie kunnen zijn.
Het leren lezen is een ingewikkeld proces. Kinderen leren het niet uit zichzelf. Daarom moeten kinderen een goede uitleg krijgen op school. De meester of de juf moet vooral goed uitleggen hoe de letter-klankkoppeling werkt. Oftewel: welke letter zie je en hoe spreek je deze uit? Soms komt het voor dat de koppeling tussen de letter en de klank niet helemaal goed gaat.
Dat zit zo: op het moment dat we een koppeling maken tussen letters en klanken, leggen we een soort weg aan in de hersenen. Hoe vaker we oefenen, des te sterker en groter die weg wordt. Op een gegeven moment herken je steeds sneller letters, delen van woorden of hele woorden.
Bij kinderen en volwassenen met dyslexie gaat het aanleggen van die wegen niet goed. Vergelijk het met rijden over een snelweg of een landweggetje. De snelweg is snel, glad en zonder hobbels. Een landweggetje is traag, met hobbels en met stoten. Daardoor kost het meer tijd om informatie op te halen. Vooral bij het lezen merk je dat heel goed: het leestempo blijft achter.
Een kenmerk is dat kinderen met dyslexie vaak langer spellend lezen. Ze zeggen dus klank voor klank en maken nog geen hele woorden. Ook zie je dat kinderen met dyslexie vaak een woord raden, in plaats van proberen te lezen. Dat komt doordat deze kinderen graag net zo snel willen kunnen lezen als andere kinderen. Daardoor maken ze fouten.
Kinderen met dyslexie hebben vaak minder zelfvertrouwen, verliezen het plezier in lezen en hebben vaak buikpijn of hoofdpijn als ze moeten lezen. Dat komt door de spanning die ze voelen. Ze hebben vaak faalangst en willen niet dat anderen erachter komen dat spellen en lezen niet zo goed gaat. Het heeft misschien ook iets met erfelijkheid te maken: als er meer mensen met dyslexie in de familie zijn, heeft een kind een grotere kans op dyslexie.
Op school herkennen ouders dyslexie aan het feit dat het kind achterblijft in de lees- en spelontwikkeling. Zo blijft het kind bijvoorbeeld maar hakken en plakken, terwijl andere kinderen die fase allang voorbij zijn. Ook hebben kinderen met dyslexie moeite met het leren van klanken en wisselen ze vaak klanken met een b of een d, of met eu en ui om. Op het gebied van spelling en (technisch) lezen lopen de scores terug.
Deze uitleg is voor kinderen. Dyslexie werkt zo: in je hoofd zitten hersenen. Dankzij je hersenen kun je van alles doen, zoals lezen, spellen en schrijven. Om goed te kunnen lezen en spellen, moeten er allemaal kleine gebieden in je hersenen samenwerken. Zo moet een gebied samenwerken om de letters die je ziet, te koppelen aan wat je hoort. Dit noemen we de letter-klankkoppeling.
Bij kinderen met dyslexie gaat dat niet goed. De gebieden in de hersenen kunnen niet goed met elkaar samenwerken. Zo draai je bijvoorbeeld de ‘eu’ of de ‘ui’ om. Het kan ook zijn dat het koppelen wel lukt, maar dat het wat langer duurt dan bij andere kinderen van jouw leeftijd.
Vergelijk het met een weiland. Je moet eerst naar de ene kant lopen om letters te halen, terwijl aan de andere kant klanken gehaald moeten worden. Er ligt helemaal geen pad en je moet door het weiland kruipen om er te komen.
Begin je met de behandeling voor dyslexie? Dan loop je het pad steeds vaker en op een gegeven moment weet je hoe je er komt. Daardoor wordt lezen en spellen een stuk makkelijker. Misschien lag er eerst een kronkelpad (dan maak je nog fouten). Daarna wordt het pad recht. Hoe vaker je oefent, hoe sneller het pad recht wordt. Je kunt er dan sneller overheen. Op een gegeven moment kun je er zelfs overheen rennen.
Zo werkt het ook in je hoofd. Het pad tussen letters en klanken wordt steeds beter. Daardoor kun je ook steeds beter lezen en spellen.